De regels van Othello

Het strijdveld en de spelers

Othello is een spel dat gespeeld wordt op een bord van 8 bij 8. De stenen die gebruikt worden, zijn zwart aan de ene kant en wit aan de andere kant (een overbodig feitje voor de spelers die thuis een bord hebben, maar nieuw voor mensen die alleen via het internet spelen...). Een speler gebruikt de zwarte kant van de stenen, de andere speler de witte kant. De beginpositie is als volgt: vier stenen worden in het midden gezet, waarbij zwart de ene diagonaal krijgt en wit de andere. De beginpositie is te zien in figuur 1. Zwart begint altijd. Daarna maken de spelers om de beurt een zet. In de volgende paragraaf zal uitgelegd worden welke zetten allemaal gemaakt mogen worden.

Volgens de standaard Othello notatie nummeren we de rijen van het bord met 1...8 en de kolommen met a...h. De beginposities van zwart zijn dus bijvoorbeeld d5 en e4, en voor wit d4 en e5. Daarnaast zullen we ook de windrichtingen gebruiken. Dit wil zeggen dat we de bovenkant van het bord soms met noord aanduiden, rechts met oost etcetera.

Figuur 1: De startpositie van Othello

Er zijn een paar plaatsen op het Othello bord die dermate belangrijk zijn dat ze speciale namen hebben gekregen. De meest logische zijn de vakjes a1, a8, h1 en h8, die de hoeken genoemd worden. Er zijn 3 vakjes om a1 heen, waarvan 2 aan de rand van het bord liggen (a2 en b1). Deze laatste twee stenen worden de C vakjes genoemd (de C komt van het engelse woord corner). Het derde vakje, b2, is gelegen op de diagonaal en wordt een X vakje genoemd (de X komt van het feit dat de diagonalen van het bord een X vormen). Dezelfde notatie gaat uiteraard op voor de andere hoeken, dus er zijn in het totaal 4 X vakjes en 8 C vakken. Figuur 2 laat het bord met deze speciale posities zien.

De vier vakjes die in het begin worden opgevuld worden de centrum vakken genoemd (ja, ik weet dat het allemaal redelijk simpel is, maar het moeilijkere gedeelte komt nog, beloofd).

Figuur 2: De speciale vakken rond de hoeken

Het maken van een zet

Als het zijn beurt is, moet een speler een steen op het bord zetten. Hij mag de steen op een van de lege plaatsen op het bord zetten. De steen moet ook naast een steen van de tegenstander komen te liggen. Daarbij moet de speler ook een of meerdere van de stenen van de tegenstander insluiten tussen zijn nieuwe stenen en de stenen die hij al op het bord heeft staan. Daarna worden alle ingesloten stenen omgedraaid en worden dus de kleur van de speler die de zet heeft gedaan. Nu is de beurt beeindigd en mag de andere speler een zet doen.

Figuur 3: De mogelijke zetten voor de eerste zet van zwart

Zoals al eerder gezegd moet zwart de eerste zet maken. Zijn mogelijkheden zijn c4,d3,e6 en f5. Deze vakjes zijn aangekruist in figuur 3. Stel dat hij voor c4 kiest, dan wordt de witte steen d4 omgedraaid naar zwart, en daarna mag wit een zet doen. Wit heeft nu drie verschillende plaatsen om een steen neer te zetten, namelijk c3,e3 en c5. Als hij c3 kiest, dan wordt de situatie als in figuur 4.

Figuur 4: De situatie na c4,c3

Merk op dat de stenen die omgedraaid worden niet gebruikt mogen worden om nog meer stenen in dezelfde beurt om te draaien. Bijvoorbeeld: stel dat we het bord uit figuur 5 hebben en stel dat wit aan zet is. De keuzes voor wit zijn d3 en e3. Beide zetten draaien drie van de zwarte stenen om, en de vierde zwarte steen zal volledig begrensd zijn door witte stenen, maar deze wordt niet ook nog omgedraaid.

Figuur 5: Stenen draaien niet iteratief

Passen

Als een speler geen zet kan maken die minstens een van de stenen van de tegenstander omdraait, dan moet de speler passen. De beurt gaat dan naar de andere speler. Als een speler een geldige zet kan maken, dan mag er niet gepast worden. Er moet dan een zet gedaan worden. Het kan dus voorkomen dat een speler meerdere keren moet passen voordat hij weer een zet kan doen.

Het eind van Othello

Het spel eindigt wanneer geen van beide spelers een geldige zet kan maken. Meestal gebeurt dit wanneer alle 64 vakjes opgevuld zijn, maar het kan voorkomen dat een spel eerder eindigt. De stenen worden aan het eind geteld en de speler die de meeste stenen heeft is de winner. Als beide spelers evenveel stenen hebben is het gelijkspel.

In figuur 5 is te zien dat wit gemakkelijk kan winnen. Na het zetten van een van beide mogelijkheden heeft zwart nog maar een steen over. Het maakt niet uit welke zet zwart maakt, wit kan de beurt daarna alle zwarte stenen omdraaien. Dit is een voorbeeld waarbij het spel eindigt voordat het bord gevuld is.

Naast de geschreven regels zijn er een aantal ongeschreven regels en tips om Othello te winnen. De volgende pagina gaat dan ook dieper in op de strategie.